Metingen aan het zodenhuis in Firdgum
Na de afronding van de bouw blijft het zodenhuis interessant voor wetenschappelijk onderzoek. Waar eerst de nadruk lag op de vraag “hoe bouw je een zodenhuis?” ligt het accent nu meer op vragen zoals “wat gebeurt er met de zoden in een muur?” en “werden voor verschillende functies ook verschillende zoden gebruikt?” Daarmee wordt het onderzoek dus ook een stuk technischer en gedetailleerder. Het uitgangspunt voor dit onderzoek is dat de terpbewoners goed wisten welk materiaal ze nodig hadden voor het bouwen van muren en andere structuren, zoals waterputten en dijken.
De eigenschappen van verschillende type zoden (kleiige zoden of juist zandige, meer of minder wortels) zijn namelijk van invloed op de stabiliteit en levensduur van een zodenbouwsel. Het huidige onderzoek richt zich dan ook op het bepalen van die eigenschappen. De verwachtingen die zijn voortgekomen uit de eerdere bouwactiviteiten in Firdgum kunnen hiermee getoetst worden. Om te zien hoe de zoden zich in de muren zich gedragen worden metingen verricht in en aan het zodenhuis.
Daarbij wordt in eerste instantie gekeken naar de dichtheid van de zoden op verschillende plaatsen in de muur. Dat geeft inzicht in de druk in het muurwerk en de draagkracht van een dergelijke zodenmuur. Ook het vochtgehalte is interessant, want dat beïnvloed de sterkte en levensduur van de zoden. De bouw van en het onderzoek aan het zodenhuis beperkt zich niet tot Nederland, maar heeft internationale interesse gewekt: begin februari heeft mevr. T. Romankiewicz, een onderzoekster van de University of Edinburgh (Schotland) het zodenhuis bezocht. Voor haar project Building (Ancient) Lives onderzoekt zij de mogelijkheden van zodenbouw voor moderne duurzame bouwwijzen.
Meer foto’s op: Facebook.