Stille nacht

Met ingehouden adem luister ik naar de geluiden. Die er niet zijn. Want om elf uur ‘s avonds kan je in Godlinze een speld horen vallen. Eigenlijk is het rond acht uur al stil. Zeker in de winter. M’n hartslag gonst in het kussen. Ik luister nog eens en knijp mijn ogen tot spleetjes, alsof dat me zal helpen om beter te horen. Nee, ik hoor niets. In de stad is dat wel anders. Daar luister ik elke avond naar het gesuis van auto’s en vrachtwagens die over de zuidelijke ringweg rijden. Ritmisch getik over de wegdeknaden. Met af en toe het ta-tu van een ambulance. Ik heb ontdekt dat het er tussen drie en vier uur ’s nachts het stilst is. Daarna beginnen de vrachtwagens te rijden. Eerst zijn het er maar een of twee, maar al snel zoeven er tientallen voorbij.

In Godlinze hoor ik vooral het gesuis van mijn eigen oren. Gedachten lijken luider -bla bla bla!- om gek van te worden. Er is geen ontkomen aan, aan de stilte hier. De kerkklok slaat één keer: half twaalf. Als je in Godlinze geboren en getogen bent is het geluid van de Pancratius kerkklok een vertrouwd geluid. Soms, als ik weer thuis ben in de stad, denk ik dat ik hem hoor… Maar nee, mijn oren houden me voor de gek. Stilte is iets waar ik in de stad vaak naar verlang. Maar als ik erdoor omringd word, zoals hier, dan hoop ik dat ik snel in slaap mag vallen.

Van dorpscorrespondente Nynke van der Laan