Warffum begroet 80 vrouwen en enorm klooster
De dorpswierde van Warffum kwam ooit tot stand op een kwelderwal. Haaks daarop is nog altijd een hogere rug zichtbaar; mogelijk een dichtgeslibd geulenstelsel. Zo’n natuurlijke hoogte is ideaal voor bebouwing, dachten ook de johannieters die er rond 1200 een klooster stichtten. In de eeuwen die volgden groeide het klooster uit tot één van de grootste johannieter commanderijen van het land.
De oorsprong van de johannieter kloosterorde, waar ook het klooster van Warffum toe behoorde, ligt in Jeruzalem. Vanuit Jeruzalem hebben de johannieters zich over grote delen van Europa verspreid. In de Ommelanden werden vijf zogenaamde commanderijen gesticht: in Warffum, Wijtwerd, Oosterwierum, Oosterwijtwerd en nabij Finsterwolde (Goldhoorn).
Het Warffumerklooster wordt voor het eerst genoemd in een bron uit 1284 (Ostfriesisches Urkundenbuch I). Rond 1540 werd het klooster bewoond door vier priesters en maar liefst tachtig nonnen. Daarmee was het – voor zover bekend – niet alleen de grootste johannieter commanderij van het land, maar ook duidelijk een vrouwenklooster. Het complex bestond uit verschillende gebouwen, zoals ‘het lange huis’, ‘de schuijre’, ‘het brouhuijs’ en ‘de poorte’. De poort moet ontzettend groot, lang en overdekt zijn geweest. Een overlevering vertelt ons dat er boven in de poort ruimte was voor twaalf wagenladingen hooi.
Overmoedige plunderaars
In 1535 werden de vredige psalmgezangen ruw verstoord door een bende oproerige Wederdopers, die onder leiding van Jacob Kremer van Winsum en Tonnis Kistenmaker uit Appingedam het Warffumerklooster wilden plunderen. “Sla dood, alle monniken en papen!” riepen Kremer en de zijnen, niet wetende wat de kloosterlingen voor hen in petto hadden..
Lees hier het hele verhaal over klooster Warffum >