Lezing over dierlijke vondsten van in de terp Wijnaldum-Tjitsma

Archeozoöloog Wietske Prummel geeft dinsdag 10 januari een lezing over dierlijke vondsten van de opgraving Wijnaldum-Tjitsma in De Open Hof, Sleutelbloemstraat 1 in Assen. Aanvang 19.30 uur. De lezing wordt gehouden door de Drents Prehistorische Vereniging (www.dpv.nu) en is gratis toegankelijk.

In 1991-1993 verrichtten de archeologische instituten van de Rijksuniversiteit Groningen (GIA) en de Universiteit van Amsterdam grote opgravingen op de terp Tjitsma, iets ten westen van het dorp Wijnaldum. Hier was in de jaren 1950 een groot gedeelte van een rijkversierde gouden mantelspeld uit de vroege middeleeuwen gevonden. De archeologen vermoedden hier een soort machtscentrum aan te treffen, of althans een woonplaats van een elite. De opgravingen leverden behalve grondsporen, aardewerk, edelmetaal en kralen, ook dierlijke resten op: botten en schelpen. Doordat tijdens de opgravingen veel grondsporen met water werden gezeefd, zijn er behalve botten van zoogdieren ook veel vogel-, vis- en weekdierresten gevonden.

De lezing bespreekt welke huisdieren de bewoners van de terp hielden, voor welke doeleinden zij die dieren hielden, hoe de dieren eruitzagen, welke wilde dieren men ving en welke botten dienden om voorwerpen van te maken. Uit de resten van de wilde zoogdieren, vogels en vissen leiden we bovendien af hoe de wilde fauna rond de terp eruitzag.

De dierlijke resten van Wijnaldum-Tjitsma wijken af van die uit andere terpen uit deze perioden. In de eerste plaats werd er meer gevist en werden er meer vogels gevangen dan op andere terpen. Dit kan met de ligging direct aan zee te maken hebben, maar mogelijk waren er op Wijnaldum-Tjitsma aparte vissers en vogelvangers, die voor variatie op het menu zorgden. Een opvallende vondst zijn twee paardenfoetussen uit de volksverhuizingstijd die samen, elk op hun linkerzij in een kuil waren begraven. De ene was halverwege de draagtijd, de andere op 2/3e daarvan. Op 30 cm van de kuil was een pasgeboren baby begraven.

Bijzondere werktuigen van been en gewei
Onder de benen werktuigen uit Wijnaldum-Tjitsma zijn er enkele uniek: een benen zeef gemaakt uit een schouderblad van een rund, een schepje gemaakt uit een voorhoofdsbeen van een zevenmaandskalf en een lepel gesneden uit het gewei van een edelhert. De zeef komt uit de Romeinse tijd, de lepels uit de vroege middeleeuwen. Zeldzame vondsten op deze terp zijn ook een stukje versierde runderrib uit de vroege middeleeuwen, dat mogelijk als inlegwerk in een meubel diende, en een plug gemaakt uit gewei, ook uit de vroege middeleeuwen, mogelijk een stemsleutel van een lier. Deze bijzondere benen werktuigen wijzen op een speciale positie van de terp Wijnaldum-Tjitsma. Wellicht woonden hier inderdaad in de vroege middeleeuwen mensen met een rijker arsenaal aan huishoudelijk gerei dan op andere terpen.

Bron: Het Gezinsblad