Stekje van Firdgum: verbindende factor – REPORTAGE

 

Vanuit haar atelier kijkt ze rechtstreeks de zeedijk op. En haar woonkamer biedt uitzicht op de langgestrekte velden van Het Bildt. Al sinds ‘81 is de Oudebildtdijk in Sint Jacobiparochie de stek van keramist Paulien Ploeger. In ruim dertig jaar kwam het zeewater twee keer gevaarlijk hoog, maar overstromen deed het nooit. Datzelfde zeewater is nu inspiratiebron voor haar nieuwe stekje in Firdgum: een pleisterplaats voor voorbijgangers.

Ploeger maakt het stekje in opdracht van project Terpen- en Wierdenland, dat in Firdgum aan de zogenaamde uitvoeringsfase toe is. In deze fase worden karakteristieke elementen in het dorp versterkt. Dit gebeurt op basis van wetenschappelijk onderzoek en input van bewoners. Zo krijgt Firdgum bij het Zodenhuis en Yeb Hettingamuseum een heus ontmoetingsplein, met daarop het stekje.

Veilige haven

Het stekje van Ploeger is een kunstwerk bestaande uit drie bankjes. Samen vormen ze een cirkel met een diameter van ruim drie meter. “De ronde vorm staat voor de terp als veilige haven en symboliseert de verbinding van mensen, zoals straks op het ontmoetingsplein. De cirkel is opgedeeld in zes gelijke delen waarvan er drie een bankje zijn.”

“Alle onderdelen maak ik van klei, 18 millimeter dik. Het oppervlak is verglaasd door zout”, gaat Ploeger verder, terwijl ze een vloerluik in haar atelier opent. “Kijk, hier bewaar ik de klei waarmee ik werk. Onder de vloer droogt de klei niet uit.” Naast het luik staan tafels waarop de technische tekeningen van het stekje liggen uitgestald. “Een pittige klus”, zegt Ploeger wijzend naar één van de tekeningen, “vooral vanwege de vele hollingen en bollingen van de bankjes. Gelukkig kreeg ik rekenhulp van een bevriend kunstenaar.”

Even verder staat de wals waarmee ze de kenmerkende kleistructuur op een deel van het stekje aanbrengt. “De reliëfplaat heb ik gemaakt in een drooggevallen stukje kleigrond hier in de buurt. De klei hier uit de omgeving is jammer genoeg niet geschikt om het stekje uit op te trekken. Daarvoor gebruik ik steengoedklei uit Ierland.”

Echte kustbewoner

Bijna haar hele leven woont Ploeger al vlakbij zee. Ze is geboren en getogen in Den Haag, maar had als kind al de drang naar het weidse. Haar zwager, afkomstig uit Friesland, maakte Ploeger en haar man (ook kunstenaar) enthousiast voor een enkele reis Friesland. Inmiddels is ze verknocht aan de rust en ruimte ‘op de klei’.

Achter het huis staat de ‘ovenschuur’ met daarin twee grote gasovens. “In deze oven bakken we de klei”, zegt Ploeger als ze een ovendeur openschuift. “Bij alles wat ik creëer moet ik me afvragen of het wel in de oven past. Als keramist ben je vaak heel praktisch bezig. Na het schilderen van de klei, gaat het werk in de zoutoven hiernaast. Door op de juiste temperatuur de juiste hoeveelheid zout toe te voegen, ontstaat de gewenste glazuurlaag. Een kunst op zich.”

De wil van de oven

Vanuit de ovenschuur loopt Ploeger via de houtoven (domein van vooral haar man) naar atelier nummer twee. Een grote ruimte met uitzicht op de zeedijk waar ze de leerharde klei van kleur voorziet. Eerst door met een soort latex uitsparingen aan te brengen, om daarna het oppervlak met engobe (kleislib) te beschilderen. “Kleuren ontstaan door de engobe te mengen met pigmenten, maar de kleur die je schildert is niet de uiteindelijke kleur. In de zoutoven veranderen de kleuren, daarmee moet je dus rekening houden.”

Op tafel in het atelier staan de eerste zitvlakken van het stekje te drogen. Ze zijn al beschilderd. Goed te zien zijn de ingekleurde kweldervormen, de zandplaten en de drooggevallen kleigrond. Ook het getijdebekken en de geulen zijn al herkenbaar. Deze hebben op ieder bankje een andere vorm en kleur.

Bijzonder, gelaagd werk

Ook de staanders zijn belangrijke onderdelen van het kunstwerk. Voor de kleuren daarvan liet Ploeger zich inspireren door de grondlagen in het gebied. Zo illustreren de staanders van bankje één de dekzandlaag (grijs), veenlaag (bruinrood) en wadzandlaag (turquoise) onder Dijkshoek en weerspiegelen de andere twee bankjes de grondlagen onder Firdgum en De Mieden.

Voor Ploeger is het een bijzonder project. In de eerste plaats omdat ze met Firdgum een speciale band heeft. “In 2001 organiseerde ik een tentoonstelling met werk van tien Nederlandse keramisten in Sydney, Australië. Waaronder dat van Hilbert Boxem uit Franeker. Terpvondsten waren het uitgangspunt voor zijn keramische sculpturen in die expositie. En tijdens lezingen toonde ik afbeeldingen van Firdgum die duidelijk maakten hoe Nederlanders zich verhouden tot land en water. De Australiërs waren onder de indruk van die geschiedenis.”

“Wat deze opdracht verder mooi maakt, is het spanningsveld tussen natuur en cultuur. Tussen zee en terp. Ook is het natuurlijk speciaal dat ik iets blijvends mag toevoegen aan het gebied waarin ik woon.”

kunstwerk-in-de-tuin

Binnenkort stort Ploeger het betonnen fundament van het stekje in Firdgum. Als alles meezit is het in augustus klaar voor gebruik.